“Ik doe ook veel goed, dat besef ik nu”.

“Ik doe ook veel goed, dat besef ik nu”.

Julia was boos en opstandig omdat ze vaak hoorde wat ze fout deed. “Ik kreeg alleen te horen wat ik niet goed deed, nooit ging het over wat er wel goed ging. Dat maakte me boos en dan ging ik uit m’n dak. Dat werd steeds erger. Ik was ook eigenlijk liever niet thuis… Op school merkten ze dat, dat ik heel opstandig was.

Zij hebben een maatschappelijk werker ingeschakeld voor gesprekken met mij en met mij en mijn ouders.

Het luchtte op om er over te praten. De maatschappelijk werker luisterde écht naar me. Dat was fijn, want daardoor voelde ik me belangrijk en voelde dat wat ik vertelde de moeite waard was. Het ging heel vaak over dingen die ik leuk vond, of waar ik goed in was. Dat was zó fijn. Daardoor raakte ik dat nare boze gevoel kwijt.

Dat zagen mijn ouders ook, toen we ook met hen erbij gingen praten. Gelukkig veranderde al tijdens die gesprekken de sfeer bij ons thuis. Het is nu weer een stuk gezelliger. Ik ben echt opgelucht. Ik ga nog wel eens in de fout en word nog wel eens boos, maar nooit meer zo erg. Ik vind het meestal weer fijn om thuis te zijn.”